SLAKtalk │ Bart Nijboer

Stangen, draden, motortjes en tandwieltjes. Daarmee zet Bart Nijboer zijn kunstinstallaties meestal in beweging. En bijna altijd speelt de natuur een rol. Zijn werk staat momenteel in beeldenpark Anningahof in Zwolle en in de privétuin van TAK Art in Ermelo. Via SLAK ateliers huurt hij een woon-werkruimte in de Geitenkamp en hij deelt een werkplaats in gebouw H33 op Arnhems Buiten. Wist je dat hij ook geregeld door SLAK is ingehuurd voor klussen in panden? In de interviewrubriek SLAKtalk vragen we de maker naar zijn drijfveren.

Portret Bart Nijboer

Kun je iets vertellen over ‘Lux aucupes’, je werk dat nu bij TAK Art te zien is?
‘Je kunt het zien als een plant: een steel met ronde schijven die roteren om een as. Soms houden ze elkaar tegen of geven ze elkaar een zetje. Het is een nieuw werk dat ik speciaal voor de beeldenroute ALLES IS HIER op De Hes heb gemaakt. Ik wilde het speels en vrij houden, maar het was puzzelen hoe het buiten houdbaar zou blijven. Eerst zat er een veer in, waardoor het alle kanten op kon bewegen, maar die brak steeds af. Je hebt te maken met de zwaartekracht, de wind en het (gewicht van het) materiaal, in dit geval aluminium, RVS en nylon. Die realiteit was sturend.’

Waarom kies je voor beweging in jouw werk?
‘Beweging kan karakter bijdragen. Het houdt je vast in de tijd. Of je kunt er iets onverwachts mee neerzetten. Ik vind het leuk om te spelen met verwachtingen en ga bewust op zoek naar een fragiel evenwicht. Een buitenkunstwerk dient robuust te zijn, maar ik probeer daarin toch de subtiliteit op te zoeken.’

Hoe ga je meestal te werk?Afbeelding Lichtvangers
‘Het begint meestal met een probleem. Een half jaar geleden was ik veel met licht bezig en vroeg ik me af: hoe kunnen beweging en licht samengaan? Daar is ‘Lux aucupes’ uit voortgevloeid. Dat werd dus een bewegend beeld waar omgevingslicht op werd geprojecteerd. Voor mijn sculptuur ‘Pollination Field’ wilde ik kijken hoe je de gewichtloosheid van blaadjes kunt vangen in de tijd. Hoe kan ik daar een object van maken? Binnenkort wil ik met een lichtdesigner uit Noorwegen gaan kijken hoe we samen een installatie kunnen neerzetten. Zij heeft kennis van theaterbelichting en ik weet hoe je objecten maakt. De combinatie van zoeken en vinden, dat drijft me.’

Wat is je favoriete materiaal?
‘Metaal en staal. Industrieel, strak en gevormd door de mens. Een recht stuk staal is overzichtelijk. Je last het aan elkaar en het is meteen stevig. Ik vind het interessant om te kijken wat het materiaal te bieden heeft. Hoe kan ik het een eigen karakter geven en vervolgens samen laten gaan met de natuur, waar alles heel divers en complex is?’

Je studeerde af op Industrial Design. Waarom ben je kunstenaar en geen fulltime productdesigner geworden?
‘In mijn opleiding heb ik veel geleerd over producttechniek, hoe je iets in de markt zet, de kwaliteiten waaraan een product moet voldoen en waar behoefte aan is. Maar ik was het helemaal zat om het product hier voor in dienst te stellen. Ik vond het product zelf altijd interessanter dan de regels eromheen. Ik wil nog steeds wel eens een tafel lassen of een lamp ontwerpen, maar dan om een ander te helpen. Kunst geeft me de ruimte om veel breder mogelijkheden te onderzoeken.’

Op welke manier behoud jij je vrijheid als kunstenaar?Afbeelding Bart Nijboer
‘Dat blijft een worsteling. Ik maak vrij werk, puur voor mezelf en niet voor opdrachtgevers. Het nadeel is dat je dan ook zelf moet investeren. Ik ben blij dat ik veel kan exposeren. Dat doe ik ook met minder verkoopbaar werk. Daarnaast verdien ik geld met het maken van decors en help ik bij de uitvoering van grote kunstwerken voor andere kunstenaars. Ik zou zelf wel grote opdrachten willen, maar dat heeft voors en tegens. Juist de combi van groot en klein vind ik interessant. Opdrachten hoeven niet alsmaar groter en groter. De ideale opdracht biedt vrijheid én budget.’

Met wie werk je samen?
‘Ik deel een werkplaats met Rob Voerman en Fons Snelders. Rob Sweere en Ellen Boersma zie ik daar vaak. En ik heb het afgelopen jaar veel met Jef Montes samengewerkt. Het is fijn als je elkaar als groep kunstenaars kunt helpen en ondersteunen. Via de werkplaats zie ik veel anderen en zo kom je ook op ideeën.’

Waarover kan jij je verwonderen?
‘Er zit zoveel detail in alles, dat zie je niet altijd als je gewoon maar aan het werk bent. De verwondering kan overal toeslaan. Bijvoorbeeld als ik de natuur in ga. Door een zaadje dat valt. Door vogels die opstijgen in een weiland en hoe ze ineens één richting op bewegen. Je denkt dat ze niet met elkaar bezig zijn, maar vormen toch een groep. Dat soort kleine verrassingen inspireren me.’

Welke kunstenaars bewonder je?
‘Ik hou ervan om andere kinetische kunstenaars in de gaten te houden. Zoro Feigl bijvoorbeeld. Hij kijkt naar de eigenschappen van materiaal. Hij draait bijvoorbeeld een touw rond met een motor, waardoor het touw gaat kronkelen en bijna tot leven lijkt te komen. De simpliciteit en het karakter spreken me aan. Verder kijk ik graag naar het werk van Theo Jansen. Met simpel plastic weet hij zoveel leven in zijn werk te krijgen. Arthur Ganson en zijn kleine, subtiele mobieltjes vind ik fascinerend. Er is steeds meer aandacht voor kinetische kunst, zo is er nu een expositie over bewegende kunst in het Gorcums Museum en laatst een tentoonstelling bij Circa…dit. Een hele goede ontwikkeling!’

Bartnijboer.nl